De schoolbel luidt en de kinderen haasten zich naar hun plaatsen. Het klaslokaal is gevuld met het geluid van schuivende stoelen en zacht gefluister. Op het bureau van de juf staan kratten met glazen flesjes melk, afgesloten met zilverkleurige dopjes. De geur van verse melk hangt in de lucht.
De juf loopt langzaam door de klas en deelt de flesjes uit. De kinderen kijken met verschillende emoties naar hun flesje – sommigen glimlachen, terwijl anderen hun neus ophalen. « Drink het maar snel op, » zegt de juf vriendelijk.
Een jongen met een trui met een winters patroon draait het dopje van zijn flesje en rolt het tussen zijn vingers. Zijn vriend naast hem prikt voorzichtig een gaatje in de zilveren dop met zijn rietje. Een ander kind schudt het flesje zachtjes, alsof hij de smaak wil veranderen.
Het zachte geslurp van tientallen rietjes vult de ruimte. Sommige kinderen nemen kleine slokjes, genietend van de romige melk, terwijl anderen het in één teug opdrinken. Een paar trekken een vies gezicht, maar weten dat ze het toch moeten opdrinken.
In de winter is de melk ijskoud, in de zomer soms lauw. “Brrr, vandaag is het extra koud!” fluistert een meisje tegen haar vriendin. De jongen achter haar trekt een grimas en zegt: « Ik wou dat het chocolademelk was. » Een zacht gelach vult de klas.
